Wet Toezicht 2013 heeft functioneren van CBO’s verbeterd

05 januari 2017

Andersson Elffers Felix (AEF), Radicand Economics en de Universiteit Utrecht hebben in opdracht van het ministerie van Veiligheid en Justitie de Wet toezicht op collectieve beheersorganisaties geëvalueerd. Uit hun analyse blijkt dat de wet op bepaalde onderdelen zijn doelstellingen heeft behaald en in de afgelopen drie jaar het toezicht is verbeterd, maar dat op overige aspecten nog verdere verbetering mogelijk is.

Nederland telt diverse collectieve beheersorganisaties (CBO’s). Deze organisaties innen gelden bij gebruikers en/of verdelen gelden aan auteurs- en nabuurrechthebbenden voor hun ‘intellectuele eigendom’. Voorbeelden van CBO’s zijn de vereniging bureau muziekauteursrechten (BUMA), Stichting Reprorecht, Stichting de Thuiskopie, de stichting ter exploitatie van naburige rechten (SENA) en de Stichting Leenrecht.

In de zomer van 2013 heeft de Rijksoverheid een verandering geïntroduceerd in de manier waarop toezicht wordt gehouden op CBO’s. Op 1 juli van dat jaar is de Wet tot verbreding en versterking van het toezicht op CBO’s in werking getreden – deze zogeheten ‘Wet Toezicht 2013’ werd ingevoerd omdat het toezicht op CBO’s volgens de politiek beter kon functioneren. Zo waren tarieven en contractvoorwaarden van CBO’s onvoldoende transparant en bestonden er spanningen tussen CBO’s en betalingsplichtigen. Centraal element in de wet is de rol van het College van Toezicht Auteursrechten (CvTA), het orgaan dat toezicht houdt op de collectieve inning en tijdige en juiste verdeling van gelden.

In aanloop naar de formele bekrachtiging van de wet, werd in de Tweede Kamer afgesproken om de wet na drie jaar te evalueren. Eind vorig jaar was het zover en werden drie partijen – Andersson Elffers Felix (AEF), Radicand Economics en Universiteit Utrecht – gevraagd om het evaluatietraject uit te voeren.

1483693869305_VenJ

De belangrijkste vraag van de onderzoekers luidde: “Heeft de aanscherping van het toezicht haar doel bereikt, namelijk om voldoende waarborgen te kunnen bieden voor het transparant en effectief functioneren van CBO’s ten gunste van betalingsplichtigen en rechthebbenden? Om tot een antwoord te komen namen de onderzoekers tientallen documenten onder de loep, zoals toezichtsrapporten van het CvTA, een zelfevaluatie van het CvTA, kamerbrieven en overige onderzoeken. Daarnaast interviewde zij verschillende groepen van belanghebbenden, waaronder alle CBO’s, en legden hun oor te luister bij betrokkenen en deskundigen.

Doelen in beperkte mate gehaald

Uit de evaluatie komt naar voren dat de ‘Wet Toezicht 2013’ en het toezicht door het CvTA hebben geleid tot verbeteringen in het toezicht op de CBO’s, maar dat de vooraf gestelde doelen nog niet helemaal zijn gehaald. Een van de gerealiseerde verbeteringen is dat de “machtsverschillen” tussen de partijen zijn ingeperkt. “Alle CBO’s die boven een bij delegatie bepaalde incasso of repartitiedrempel komen, worden onder toezicht gesteld van het CvTA. Hierdoor is een gelijk speelveld voor CBO’s ontstaan”, leggen de onderzoekers uit.

Het vergroten van de effectiviteit en de efficiëntie van inning en verdeling door CBO’s is tot nu toe in beperkte mate gerealiseerd, blijkt uit het onderzoek. De verbetering zit in het feit dat er nadere eisen gesteld worden aan de termijn waarop gelden verdeeld moeten worden en het CvTA nu meer inzicht heeft in de beheerskosten van CBO’s. Op diverse overige aspecten is de vooruitgang volgens de onderzoekers echter blijven steken, of is niet vast te stellen.

Ook met betrekking tot de doelstelling om transparantie te vergroten is het beeld gemixt. “CBO’s hebben door de Wet Toezicht 2013 meer transparantieverplichtingen gekregen en houden zich hier in grote mate aan, waardoor meer informatie openbaar wordt”, aldus de onderzoekers. “Aan de andere kant is de voortuitgang op een aantal punten blijven steken. Zo is de transparantie over de tarieven die de CBO’s in rekening brengen maar beperkt toegenomen. Dit onder meer vanwege de geheimhoudingsclausules in overeenkomsten tussen CBO’s en betalingsplichtigen, waar de transparantieverplichtingen nog geen grip op hebben.”

Het onderzoek gaat verder in op een opvallende ontwikkeling: de invoering van de Geschillencommissie Auteursrechten, om laagdrempelige geschillenbeslechting te bewerkstelligen. Dit tussendoel is in randvoorwaardelijke zin gehaald, maar aangezien er nauwelijks zaken zijn voorgelegd, heeft de geschillencommissie in de praktijk “niet bij kunnen dragen aan het vergroten van de transparantie van de tarieven die CBO’s in rekening brengen”, schrijven de onderzoekers. Over waarom het aantal voorgelegde geschillen beperkt is gebleven blijft het volgens de auteurs gissen.

Verbeterpunten

AEF, Radicand Economics en Universiteit Utrecht hebben een aantal adviesrichtingen voor het CvTA. De aanbevelingen richten zich op hoe het CvTA toezicht kan verbreden, hoe het verdere transparantie door CBO’s kan bevorderen, en hoe het de slagkracht van de eigen organisatie kan vergroten. Zo constateren de onderzoekers dat er ruimte is voor het verbeteren van het instrumentarium dat gebruikt wordt. Het gaat hierbij om kleinschalige bijsturingen, die volgens de auteurs relatief eenvoudig geïmplementeerd zouden kunnen worden. Al met al concluderen de onderzoekers dat er voldoende ruimte is voor verdere groei op vrijwel alle gebieden waarbinnen het CvTA opereert: visie en strategie, beleidskader, reputatie, expertise en executie.

Wel wijzen de onderzoekers tenslotte op de drie jaar die inmiddels achter ons liggen, die voor dergelijke wetgeving wat aan de korte kant kan zijn. De resultaten van de evaluatie moeten daarom met enige voorzichtigheid betracht worden: “De Wet Toezicht 2013 is nog relatief kort in werking. Daarom is het nog vroeg om tot definitieve conclusies te komen. Zo kunnen er bepaalde ontwikkelingen in gang gezet zijn, die nog tot rijping moeten komen”, besluiten de onderzoekers.

Deel dit bericht
Inschrijven nieuwsbrief

Blijf op de hoogte van de laatste ontwikkelingen.

Sluiten