Advies aan gemeente Utrecht: Investeer meer in TivoliVredenburg

17 mei 2016

TivoliVredenburg gaat de komende jaren een cruciale rol vervullen in het economische en culture landschap van Utrecht. De gemeente doet er daarom verstandig aan om, ondanks het financiële wanbeleid dat gevoerd is sinds de opening, pal achter het muziekpaleis te blijven staan. In totaal zou €2,5 miljoen per jaar meer geïnvesteerd moeten worden zodat TivoliVredenburg vanaf 2020 zelfstandig kan draaien, zoals elke andere culturele instelling in Utrecht. Het vertrouwen zal zich uiteindelijk terugbetalen, aldus een speciale commissie bestaande uit grote namen uit de cultuur- en advieswereld.

TivoliVredenburg opende in 2014 de deuren. Het muziekpaleis, gelegen in hartje Utrecht, heeft vijf zalen. Ronda – de grootste zaal – en Pandora hebben een capaciteit van respectievelijk 2.000 en 625 personen, en worden vooral gebruikt voor popprogrammering. Cloud Nine, de kleinste zaal, heeft een capaciteit van 440 personen, en wordt met name gevuld met jazz avonden, terwijl de Grote Zaal hoofdzakelijk voor klassieke muziek wordt ingezet. Ook Hertz fungeert meestal als decor voor klassieke (kamer)muziek – de zaal kan maximaal 543 personen huisvesten.

Sinds de start van TivoliVredenburg is de locatie, ondanks de soms negatief getoonzette berichtgeving in kranten, uitgegroeid tot een krachtig merk in de provincie Utrecht, bleek nog recent uit onderzoek door merkenbureau Hendrik Beerda. Ook vanuit een bezoekersoogpunt doet het muziekpaleis het goed: in de eerste 12 maanden na de lancering trok TivoliVredenburg 40% meer bezoekers dan begroot.

1463467781965_TivoliVredenburg-heeft-miljoenen-meer-subsidie-nodig

Echter, op financieel vlak heeft TivoliVredenburg het zwaar. Eerdere onderzoeken hebben al laten zien dat, als TivoliVredenburg wil blijven opereren, de gemeente Utrecht de miljoenensubsidie aan het muziekgebouw met nog eens miljoenen zal moeten verhogen. Voorstanders zeggen dat het van groot cultureel belang is om het iconische gebouw in leven te houden, en dat het niet verstandig is om de gedane investeringen teniet te doen. Tegenstanders daarentegen zijn duidelijk: TivoliVredenburg moet net als elke andere onderneming z’n eigen broekriem ophouden. Om inzicht te krijgen in de feitelijke stand van zaken besloot het college van burgemeester en wethouders in het najaar van 2015 om het Onderzoeks- en Adviesteam TivoliVredenburg (OAT) op te richten. De speciale commissie, bestaande uit diverse bekende namen uit de cultuur- en advieswereld*, kreeg de taak om het functioneren van het muziekpaleis onder de loep te nemen.

In het rapport concluderen de onderzoekers dat TivoliVredenburg een rumoerige tijd achter de rug heeft. Gedurende de eerste periode na de opening heeft de organisatie te maken gehad met veel onvoorziene en ingrijpende ontwikkelingen, zoals de niet afgeronde oplevering, geluidslekken, het grote aantal forse aanpassingen in het gebouw die direct na de oplevering al nodig bleken. Ook stoeide het management met de integratie van twee verschillende culturen (TivoliVredenburg is ontstaan uit een samenvoeging van de organisaties van het voormalige Tivoli en het voormalige Vredenburg) en de vaak negatieve publiciteit, in combinatie met een complex en nog onbekend gebouw en de grote aantallen nieuwe personeelsleden die aangetrokken en getraind moesten worden. Bovendien liet de dienstverlening naar bezoekers te wensen over: “Niet alles werkte goed in de beginperiode, zo was er bij bezoekers nu en dan ontevredenheid over de dienstverlening: horeca, kassa, wachtrijen bij de garderobes, geen of late respons op telefoontjes of mails, en zo verder,” schrijven de auteurs.

TivoliVredenburg heeft in deze pioniersperiode alle zeilen bij moeten zetten om de geschetste problemen en uitdagingen het hoofd te bieden, aldus de commissie, en geleidelijk wierp dit z’n vruchten af. “Langzaamaan begon het uitvoerend personeel grip te krijgen op het onderhoud en de schoonmaak, op de technische mogelijkheden van het gebouw, op de routing, de bewaking, op het omgaan met publieksstromen, op de begeleiding en de voorzieningen voor de optredende artiesten.” Verder begon de administratieve organisatie op orde te raken en begon de benadering van sponsoren, fondsen en vrienden tot resultaten te leiden.

De inspanning ging echter gepaard met een forse kostenpost. De bouw kostte al zo’n €156 miljoen: tientallen miljoenen euro’s meer dan begroot. De bouwkosten waren in 2006 geraamd op €98,6 miljoen. Na de opening in juni 2014 liep het tekort snel op. Kosten vielen hoger uit dan begroot, met name door personeelskosten, met als gevolg een fors negatief resultaat. In 2014 TivoliVredenburg eindigde het jaar met een exploitatietekort van bijna €9,8 miljoen, en in 2015 was dit €8 miljoen. Voor dit jaar wordt een exploitatietekort van €9,6 miljoen geraamd. Wanneer de subsidie van circa €8 miljoen in acht wordt genomen, dan komt het jaarlijkse exploitatietekort uit op bijna €2 miljoen.

1463467679527_Investeren-in-TivoliVredenburg

Volgens de Utrechtse Rekenkamer, die in november 2015 met een kritisch rapport over TivoliVredenburg kwam, heeft de gemeente Utrecht het miljoenentekort grotendeels aan zichzelf heeft te wijten. Financiële experts en projectmanagers krijgen de schuld – zij hebben de bouw- en exploitatiekosten structureel veel te optimistisch ingeschat.

Een van de belangrijkste pijnpunten van de hoge kostenstructuur is huisvestingskosten. OAT voorzitter Carolien Gehrels licht toe: “De huisvestingskosten zijn uitzonderlijk hoog: €9,6 miljoen per jaar, €3,5 miljoen hoger dan de vorige onderkomens van Tivoli en Vredenburg bij elkaar. Die lasten zijn niet op te brengen met de €8 miljoen subsidie die TivoliVredenburg nu krijgt.”

Ondanks de financiële wanorde, is het OAT van mening dat Utrecht pal achter TivoliVredenburg moet blijven staan. Centraal hieraan staat de lange termijn waarde die het muziekpaleis met zich meebrengt voor de bedrijvigheid, het ondernemerschap en de profilering van Utrecht als muziek en cultuurstad. “Het gebouw is uniek in de letterlijke zin van het woord: nergens ter wereld is er een gebouw zo groot met vijf zalen van zulke hoge akoestische en technische kwaliteit in het hart van de stad,” aldus de commissieleden. “Waar de eerste anderhalf jaar begrijpelijkerwijs nog enigszins ingetogen waren, kan TivoliVredenburg de komende vier jaar voluit inspelen op de profilering en positionering van Utrecht als aantrekkelijke stad met een bovengemiddeld muziek- en cultureel leven en dat verzilveren met een betere klant-waardering, hogere bezoekersaantallen en grotere uitgaven in de stad.”

Het eindadvies aan het college luidt dan ook: kies voor een investeringsscenario. Als gevolg hiervan zou de gemeente Utrecht jaarlijks €1,9 miljoen extra aan subsidie moeten geven, plus nog €400 duizend de komende vier jaren, voor extra investeringen in programmering en zakelijke inkomsten. Ook het weerstandsvermogen, de financiële buffer, moet omhoog. Hiervoor moet eenmalig €1,1 miljoen worden uitgetrokken. “Deze investeringen zullen zich uiteindelijk terugbetalen,” sluit Gehrels af.

Het college van burgemeester en wethouder maakt naar verwachting vanmiddag bekend of de aanbevelingen worden opgevolgd.

* In de commissie zitten voorzitter Carolien Gehrels (oud-cultuurwethouder van Amsterdam, voormalig consultant bij Berenschot en nu werkzaam bij Arcadis), Arthur van Dijk (expert in de cultuursector; tegenwoordig actief als adviseur), Erik Gerritsen (interim-directeur binnen de cultuursector), Rob Kramer (directeur van het conservatorium van ArtEZ in Enschede en freelance adviseur), Hanneke Möhring (interim adviseur, hiervoor meer dan 20 jaar verbonden geweest aan Boer & Croon en Berenschot) en Leandra Rodenhuis (werkzaam bij Arcadis).

Deel dit bericht
Inschrijven nieuwsbrief

Blijf op de hoogte van de laatste ontwikkelingen.

Sluiten